Raapkoekjes met kaneel

Keukenrapen

Rapen hebben een slechte reputatie omdat ze met veevoeder worden vergeleken. Maar jonge raapjes zoals de meiraapjes en in dit seizoen de witte herfstraapjes hebben een bijzonder fijne smaak. Ze zijn bovendien vitaminerijk en caloriearm. Rauw hebben ze een frisse smaak en zijn ze zeer geschikt om al dan niet gemarineerd te verwerken in salades. Kook ze om ze te verwerken in soepen of gaar ze langzaam in de oven met andere groenten zoals aardappelen, bietjes, selderij, pastinaak en venkel

Recept met raapjes

  • 250 g boterraapjes van gelijke grootte
  • 50 g boter
  • 1 eetlepel maïzena
  • 1 koffielepel bloemsuiker
  • ½ koffielepel kaneelpoeder
  • Zout

Smelt de boter langzaam in een pan en klaar ze door enkel het heldere gedeelte over te gieten in een kommetje. Meng de maïzena, bloemsuiker en kaneelpoeder in een kommetje. Doe er 2 eetlepels koud water bij en roer goed met een klopper tot je een goed lopend beslag krijgt. Breng op smaak met wat zout. 
Schil de rapen en verwijder de uiteinden. Snijd ze in dunne plakjes.
Giet wat van de geklaarde boter in een klein pannetje.
Haal elk plakje door het beslag. Leg de plakjes raap in het pannetje in kransvorm op elkaar zodat ze elkaar 1 cm overlappen. Zet het pannetje op een gematigd vuur. Bak ze goudbruin aan 1 kant en draai ze voorzichtig met een spatel om zodat ze niet breken. Bak ze goudbruin aan de andere kant. Haal het koekje voorzichtig uit het pannetje en laat het uitlekken op keukenpapier. Maak de andere raapkoekjes op dezelfde manier en laat ze uitlekken en afkoelen. Verpak de koekjes in boterhampapier en eet ze als tussendoortje.